De Goede Herder kerk

Sint-Oedenrode


Pieter Dijkema Stichting

   versie
   04-08-2020




Paaskaars - Licht voor 't leven
De Goede Herder kerk dreigt onherstelbaar beschadigd te worden

 Kinderviering kerk De Goede Herder, Sint-Oedenrode


De Goede Herder kerk dreigt onherstelbaar beschadigd te worden

Doopvont en paaskaars kerk De Goede Herder, Sint-Oedenrode (1966).

Architect Pieter Dijkema aan het werk

Bisschop Bekkers gaf persoonlijk opdracht voor de bouw van de Goede Herder kerk in Eerschot. De schepping van architect Pieter Dijkema, met invloeden van de Bossche School, is een vertaling van het Tweede Vaticaans concilie en het optimisme van de jaren 60. Door concrete plannen om in De Goede Herder kerk woningen te realiseren dreigt het gebouw op korte termijn onherstelbaar beschadigt te worden. Financieel gewin lijkt te prevaleren boven de onschatbare cultuurhistorische en architectonische waarde van het gemeentelijk monument.

Een kerk bij de tijd
Bisschop Bekkers kreeg een ingeving toen hij in 1962 de Verrijzenis van Christuskerk in Nijmegen inwijdde. Hij was zo onder de indruk van het vernieuwende ontwerp dat vooruit liep op de uitkomst van het Tweede Vaticaans concilie, dat hij de architect, Pieter Dijkema, de opdracht gunde voor een kerkgebouw in zijn geboortedorp Sint-Oedenrode. Op een stuk grond dat geschonken werd door zijn ouders, die als boeren de kost verdienden, moest in de nieuwbouwwijk Eerschot de Goede Herder kerk gebouwd worden.

Bekkers heeft de inwijding van 'zijn' kerk, door diens vroegtijdige overlijden, niet mee kunnen maken. In de volksmond werd de Goede Herder echter wel decennia lang de Bekkerskerk genoemd. Een bezienswaardigheid waarvoor belangstellenden uit het hele land, per touringcar naar Sint-Oedenrode afreisden.

De jaren 60 van de vorige eeuw betekenden een kantelpunt in de na-oorlogse wereld. De jongere generatie wilde zich los maken van de behoudende gevestigde orde en ging op zoek naar vrijheid, gelijkheid, openheid en tolerantie. Studenten eisten inspraak op het bestuur van de universiteit, vrouwen streden voor een plaats nààst de man en als volwaardig lid van de samenleving en de Rooms Katholieke Kerk wilde met het Tweede Vaticaans concilie de Kerk 'bij de tijd' brengen. In dat licht ontwierp Pieter Dijkema in 1963 de nieuwe parochiekerk van Eerschot, een kerk voor het volk. Met haar 825 zitplaatsen zou het 't laatste grote godshuis zijn dat in de golf van optimisme van de jaren 60 gebouwd zou worden in het bisdom Den Bosch.

Wezenlijk Bouwen
De in 1920 in Kloosterburen geboren Pieter Dijkema kwam uit een streng gereformeerde familie. Zijn vader was directeur van de School met de Bijbel. Als Dijkema in zijn jeugd een katholieke kerk binnenstapt is dat een openbaring voor hem, waardoor hij zich bekeerd tot het katholicisme. In de jaren 30 gaat hij studeren aan de Technische Universiteit in Delft, als leerling van de beroemde Grandpré Molière en zijn Delftse School. Het is Grandpré Molière die hem na de Tweede Wereldoorlog betrekt bij de wederopbouw van Groningen en hem in 1952 naar Nijmegen haalt om daar, onder leiding van Jan van der Laan, mee te bouwen aan het nieuwe Radboud Ziekenhuis en de Medische faculteit.
De architect nam in de jaren 50 ook deel aan de Cursus Kerkelijke Architectuur, die later bekend zou komen te staan als de Bossche School. Er zijn in de oorlog meer dan 500 kerken verwoest. Deze moesten herbouwd worden, maar op een architectonisch zuivere manier en volgens de nieuwste inzichten. Pieter Dijkema is aanvankelijk een van de leiders van de Cursus, totdat Dom Hans van der Laan en zijn broer Nico meer invloed kregen.

Dom Hans en Nico van der Laan waren vanaf de jaren 30 bezig aan een zoektocht naar het wezenlijke van de architectuur en wilden een theorie ontwikkelen waarmee gebouwen ontworpen konden worden die rust en ruimte geven aan de menselijke geest. In zijn boek het Plastische Getal beschreef Dom Hans van der Laan eind jaren 50 een aantal definities, zoals binnen en buiten, vol en hol en welke relatie tot- en invloed die hebben op elkaar. De pater introduceert in het gelijknamige boek het 'Plastische Getal', een vaste verhouding die leidt tot stelsels van opeenvolgende maten tot het zevenvoud. Als je, volgens van der Laan, dat Plastische Getal toepast in het ontwerp en je je daarbij laat leiden door een aantal, door hem ontwikkelde, begrippen en wetmatigheden zou dat pure en harmonische architectuur opleveren.
Pieter Dijkema raakte geïnteresseerd in het Plastische Getal, maar stond erg kritisch tegenover de weinig ruimte latende regels die stellen hoe het ontwerp zich dient te verhouden tot de maatvoering. Volgens Dijkema beantwoordt de theorie van van der Laan niet aan het geheim van de architectuur en het rijke perspectief van de heen- en weergang tussen binnen en buiten. Het komt tot een breuk tussen de twee.

Binnen en Buiten
Het binnen en buiten waarover Dom Hans schrijft intrigeerde Dijkema, maar de architect koos een andere weg om te definiëren welke relatie het Binnen en het Buiten tot elkaar hebben. Hij ziet in de fenomenologie van de filosoof Martin Heidegger een mogelijkheid om deze vraag te beantwoorden. In zijn proefschrift Innen und Aussen uit 1960, analyseert de promovendus menselijke verblijven van de vroegchristelijke periode tot de moderne tijd, van nederzettingen in Kameroen tot de Unité d’Habitation van Le Corbusier. Daarbij stelt hij steeds de vraag hoe het Buiten zich verhoudt tot het Binnen en of er sprake is van een Midden. Want, stelt Dijkema in zijn proefschrift: ‘De mens gaat vanwege zijn behoeftigheid, zijn ‘ontoegerustheid’ telkens heen en weer tussen binnen en buiten tussen geborgenheid en ‘bloot gesteld staan’. De mens zoekt als het ware naar een midden tussen dat buiten en binnen. Het is de architectuur die dat midden verschaft: niet louter onderdak verschaffen, maar de mogelijkheid bieden ‘beim-Innen’ en tegelijk ‘beim-Aussen’ te zijn: binnen en buiten bij-een.
Het Midden dat gekenmerkt wordt door het Binnen en het Buiten wisselt ook. Ten opzichte van de het platteland is de stad het buiten en voor de stadsbewoner is zijn huis het binnen ten opzichte van de straat, buiten.

Vleesgeworden theorie
Op het moment dat de plannen voor de Goede Herderkerk in Sint Oedenrode in de steigers staan wordt er door de Protestanten in het naburige Son ook het initiatief genomen voor een nieuw kerkgebouw. Bouwpastoor Klessens en bouwdominee de Pater besluiten de handen inéén te slaan en roepen de actie Twee huizen voor één Heer in het leven. Samen voeren ze actie om geld in te zamelen met de bedoeling om vanuit één fonds beide kerkgebouwen te kunnen bekostigen. Maar hun streven is nobeler dan enkel de financiële middelen bij elkaar te krijgen. Met hun initiatief hopen ze binnen de twee geloofsgemeenschappen begrip en waardering voor elkaar te kweken, waardoor ze dichter tot elkaar zullen komen.

Je zou kunnen stellen dat de Goede Herder kerk in Sint-Oedenrode de vleesgeworden theorie is van Pieter Dijkema. Aan de schepping van het gebouw gaat een intensieve studie vooraf, Dijkema baseerde het ontwerp op zijn inzichten zoals omschreven in z’n proefschrift Innen und Aussen maar haalde ook inspiratie uit vroegchristelijke tempels. Het ensemble van kerkgebouw, de pastorie en parochiezaal hebben invloeden van de Bossche School, de Delftse School en de Stijl, maar zijn vooral vormgegeven volgens Dijkema’s eigen visie op architectuur. Daarbij heeft hij consequent, maar op een liberale wijze het Plastische Getal toegepast, dat de architect doorontwikkelde tot de Ruimtelijke Reden.

In eerste opzicht kan het complex een dominante positie innemen in de omgeving of een robuuste indruk maken. Als men de Goede Herder vanaf het kerkplein betreedt zal de bezoeker merken dat het bouwwerk niet wil overheersen of pretentieus wil zijn, maar juist dienend. Het is een puur en eerlijk bouwwerk, opgetrokken uit baksteen, staal, beton en glas die minimaal bewerkt en zonder opsmuk zichtbaar zijn gelaten. De kerk, de parochiezaal en de pastorie vormen als het ware de armen die een uitnodigend en tegelijk beschermend gebaar maken. Ze verwelkomen je, leiden je naar binnen. De bezoeker zal ook merken dat er op een heel subtiele wijze een overgang plaatsvindt van buiten naar binnen, van licht naar donker, van profaan naar sacraal.

Wat opvalt is het grondplan dat vernieuwend was en een directe vertaling van de uitkomst van het Tweede Vaticaans concilie. Tegelijk is de plattegrond oeroud en vertrouwd, het biedt geborgenheid en roept op tot betrokkenheid. De ruimte is groot, maar wordt niet als zodanig ervaren. Dit is het resultaat van de Ruimtelijke Reden waardoor de verhoudingen harmonieus samengaan met de menselijke maat. De liturgische ruimte is geen basilica zoals je die in de Bossche School kerken aantreft, het kent ook geen transept in de traditionele zin van het woord, maar een Midden. Op de plek waar het Buiten en Binnen Bij-een komen staan het altaar, communiebanken en het tabernakel waar de gelovigen omheen zijn geschaard. Vanuit drie amfitheaters met oplopende tribunes zijn de kerkbezoekers geen volgzaam toeschouwer die enkel ja en amen hoeven te zeggen om vervolgens in gedachten af te dwalen naar allerlei dagelijkse beslommeringen, maar actieve deelnemers aan de eucharistieviering.

Rijkdom door leegte
Glas in lood ramen ontbreken, evenals beelden van heiligen of rijk gedecoreerde altaarstukken. Net als het exterieur is het interieur van de Goede Herder sober. Niets dat afleidt van de reden waarom men de eucharistieviering bezoekt, bezinning en het belijden van ’t geloof. De decoratie is slechts functioneel. Het gebouw komt tot leven als je je voor haar openstelt en in haar verdiept. Net zoals de ware reden en betekenis van het geloof zich pas aan je openbaren na actieve studie. In die ogenschijnlijke soberheid en leegte schuilt een rijkdom aan symboliek. Dijkema heeft, in de beste zin van het woord, een beleving gecreëerd, waardoor de liturgische handelingen volledig tot haar recht komen en de gelovigen daar deel van uitmaken.

De dienst van het Woord waarin de priester voorleest uit de geschriften en het evangelie en de gelovigen onderwijst vindt in de Goede Herder plaats op een verhoging voor de absis, of semi-cella zoals Dijkema de ruimte omschrijft. De kansel van waaruit de priester preekt en uit het evangelie leest bevindt zich exact in het meetkundige midden van de ruimte. Alsof de architect hiermee wilde aangeven dat we geloven, maar niet zeker weten, we laten het in het midden. Boven de preekstoel hangt een lamp die uit vier kokers bestaat, die zodoende het ene evangelie dat ons overgeleverd is door de vier evangelisten vertegenwoordigd.
Als de dienst van het Woord is afgelopen dalen de priester en zijn gevolg de trappen van het podium af, de lampen boven de communiebanken worden ontstoken en ze begeven zich naar het altaar voor de dienst van de Tafel. Het altaar bevindt zich op het grondniveau, de priester is hiermee gelijkwaardig aan de gelovigen. Hij heeft een belangrijke functie, zit aan het hoofd van de tafel, maar is net als ieder ander een tafelgenoot die deelt in het brood en wijn, de belichaming van Christus.

Vernieuwend was de opzet waarin het mens-zijn en de mens die het contact zoekt met God en zijn vleesgeworden Zoon centraal staan. Er zijn een weg van Licht en een weg van Leven die symbool staan voor de weg die de mens aflegt in het wereldlijke en sacrale leven. Deze wegen gaan langs alle fasen van het leven tot de dood en alle sacramenten die dat pad vertegenwoordigen. Ze kruisen elkaar bij de paaskaars, het licht van de verrezen Christus en de lijn eindigt in de absis, het binnenste, het Heilige der Heilige met als bekroning de Majestas Domini, een afbeelding van de Onafbeeldbare, van schilder Jan van Eijk.

In Innen und Aussen en Binnen en Buiten Bij-een heeft Pieter Dijkema een nederzetting in Kameroen geanalyseerd. Wie een afbeelding hiervan bekijkt ziet een gelijkenis met het grondplan van de Goede Herder. De hutten zijn in een kring gegroepeerd, aan de buitenkant gesloten en onderling verbonden door een lemen muur. Beschut voor de gevaren van de woeste buitenwereld. Aan de binnenzijde zijn de hutten open en de ingang is naar het midden gericht, naar de plek waar men bij het kampvuur samenkomt om te koken, recht te spreken, vergaderen, sociale contacten te onderhouden of rituelen uit te voeren. Zo is het in de Eerschotse kerk ook. De amfitheaters zijn de lemen hutten, van buiten gesloten en zo beschutting biedend. Naar binnen toe open en gericht naar het midden, het tabernakel en de tafel van de Heer, als ware het ’t kampvuur.

Herboren
Als Martin Schneeberger in de jaren 90 pastor wordt in Sint-Oedenrode treft hij een boeiend, doch architectonisch verwaarloosd gebouw aan. Via een bestuurslid van de parochie zoekt hij contact met Pieter Dijkema, die een verzoek om eens te komen praten over de kerk resoluut afwijst. De kerk bestond niet meer voor de architect, die op de hoogte was van de staat van het gebouw. Na enige overredingskracht lukte het Schneeberger om de geestelijk vader van de Goede Herder te ontmoeten. Er is een klik tussen de twee, waardoor er een samenwerking ontstaat die meer dan tien jaar zal duren. In die periode krijgt de inmiddels gepensioneerde Dijkema een tweede kans en samen met Martin Schneeberger vervolmaakt hij het interieur van de liturgische ruimte. De toevoegingen zijn veelal subtiel, ze verrijken de ruimte en daarmee de vieringen, zonder om aandacht te schreeuwen. De Goede Herder is herboren en wordt geroemd door vakgenoten, kunsthistorici en de internationale architectuur pers.
Hoe glorieus in al haar eenvoud de Goede Herder kerk ook schitterde, het aantal gelovigen nam zodanig terug af er in 2014 besloten wordt om de kerk uit de eredienst te onttrekken.

Hedendaags monument
Vanaf het moment dat de Rooms Katholieke Kerk tijdens het Tweede Vaticaans concilie besloot om de kerk te moderniseren en dichter bij de mens te brengen liepen na het aanvankelijke enthousiasme de bezoekersaantallen van de heilige missen terug. Daar kan Dijkema niets aan doen. Hij liftte mee op de golf van optimisme in de jaren 60 en ontwierp een kerkgebouw dat de geest van die tijd ademt. Maar het is meer dan een monument dat een tijdsbeeld vertegenwoordigt. De filosofie en de uitwerking daarvan zijn heden ten dage nog steeds actueel en kunnen beantwoorden aan de toenemende behoefte aan verdieping, spiritualiteit en de zoektocht naar zingeving.

Momenteel bestaan er plannen om het kerkgebouw een nieuwe bestemming te geven. Het parochiebestuur heeft de Goede Herder verkocht aan een projectontwikkelaar die in het gebouw appartementen wil realiseren. Vergelijk de Goede Herder eens met een schilderij van Piet Mondriaan. Stel je voor dat u zo'n schilderij zou erven. Op zich vindt u het wel een aardig schilderij, en u wilt het best aan de muur in de woonkamer hangen, maar het vloekt met het meubilair. U koopt verf en geeft een van de gekleurde vlakken een andere kleur en u verft een lijntje wit, zodat er een groter vlak ontstaat. Twee ingrepen die een groot deel van het schilderij intact laten. Is het nog steeds een Mondriaan? Hij heeft eraan gewerkt, maar het is geen Mondriaan meer. De schilder heeft lang nagedacht over de compositie, kleurstelling en vlakverdeling. Daar zit een bepaalde samenhang of harmonie in en belangrijker nog er zit een bepaalde filosofie achter. An sich staat het ons vrij om op onze eigen manier naar het meesterwerk te kijken, om onze eigen gedachten erover te laten gaan, maar dan moet het originele kunstwerk intact blijven. Anders klopt het niet meer. Dan zal het er nog steeds mooi uit zien als het aan de muur hangt, maar er is iets wezenlijks veranderd, de ziel is eruit.
Zo is het bij de Goede Herder kerk ook.

Hedendaags Monument
Het bestuur van de Odaparochie heeft de Goede Herder onlangs verkocht aan een projectontwikkelaar. Deze wil in en naast de kerk appartementen realiseren, maar daarvoor moet het bestemmingsplan nog gewijzigd worden.
Als dat doorgaat betekent dat weliswaar een stijging in economische waarde van het complex, maar daarmee verliest Sint-Oedenrode een gemeentelijk monument van onschatbare architectonische, cultuurhistorische, religieuze en filosofische betekenis. De Goede Herder is meer dan een monument die een tijdsbeeld vertegenwoordigd. Ze kan heden ten dage jùist een rol spelen in de toenemende behoefte aan verdieping, spiritualiteit en zingeving en dienen als centrum voor ontmoeting en bezinning voor de streek en daarbuiten.
Ik pleit daarom voor herbestemming die geen vernietigend effect heeft op architectuur en filosofie van het gebouw. Daarom vraag ik aan de betrokken partijen en de Rooise gemeenschap na te denken over de vraag of financieel gewin belangrijker is dan het behoud van een gemeentelijk monument van onschatbare waarde.

Bericht MooiRooi krant 12-8-2020
Artikelen MooiRooi krant 12-8-2020.pdf

lnk.gif (1041 bytes)


De Paaskaars

Licht voor 't leven

Doopvont en paaskaars kerk De Goede Herder, Sint-Oedenrode (1966).

De paaskaars 2011 is geschilderd door parochiaan Daan van Amesfoort.
Door de vorm en het kleurgebruik van de schildering past deze uitstekend bij de sfeer en het interieur van het kerkgebouw.

lnk.gif (1041 bytes)


 

top pagina


2020 De Goede Herder kerk, contact/info
Mgr. Bekkersplein 3, 5491 EB  Sint-Oedenrode (kaart/route)
wijzigingsdatum: 04-08-2020 Disclaimer